Het volk heeft niet altijd gelijk

Thorbecke van Ferdinand Leenhoff op het Thorbeckeplein

standbeelden Ferdinand Leenhoff Foto: Lida Goede

Het gaf nog heel wat gedoen voordat het standbeeld van Johan Rudolph Thorbecke (1798-1872) op 18 mei 1876 kon worden onthuld op het naar hem genoemde plein. Het beeld, van Ferdinand Leenhoff die in Parijs woonde en een zwager was van de schilder Manet was voor Den Haag bedoeld.

Dat lag voor de hand: Thorbecke was politicus, grondlegger van ons parlementarisme en van de Grondwet van 1848. Maar in Den Haag waren allerlei praktische bezwaren, vooral tegen de plek, door schrijver Carel Vosmaer samengevat als 'kleine veten, kruideniersargumenten, kipzonderkopredeneringen'. Het ging er, mogen we dagblad Het Vaderland van 16 mei 1926 geloven, vooral om dat minister J. Heemskerk, een conservatief, geen behoefte had aan een huldeblijk aan de liberale voorman.

Dat het Amsterdam werd, lag niet zo in de rede. Thorbecke had meer dan eens getoond Amsterdam een beetje sloom te vinden en er was nog dat akkefietje met het Centraal Station. Thorbecke vond dat dat op een kunstmatig eiland in het IJ moest komen, tegen de wens van het stadsbestuur. Zeventien jaar na zijn dood kreeg hij zijn zin.

Multatuli schreef eerder al een grafschrift voor Thorbecke 'Men geeft me een standbeeld uit courtoisie / Wie me vertellen kan waarmee het verdiend is, krijgt er drie.' Courtoisie betekent hoffelijkheid.

Maar ruimhartig als de stad is, werd Rembrandt enige tientallen meters verplaatst en kon de staatsman plaatsnemen.

De onthulling was een feest. Mr. G.M. van der Linden, Kamerlid en geestverwant van Thorbecke, hield de rede, waarin de vileine passage: "Thorbecke had vele vijanden, ik zal ze niet opsommen, velen zijn reeds op de weg der vergetelheid geraakt, en anderen zijn bestemd die weg te volgen."

Er was een cantate te horen (tekst H.J. Schimmel), waarin Thorbecke 'beminnelijk niet, maar toch vurig bemind' werd genoemd en waarvan het laatste couplet begon met de regels: 'Geen reeks van geslachten plaveiden zijn pad / Hij steunde op 't geloof van geen kerk / 't Was zelf zich verworven al wat hij bezat, / Hij, vader en zoon van zijn werk.' Dat Het Nieuws van den Dag van dat 'geslachten' 'gedachten' maakte, was pijnlijk.

Er was een etentje in het Paleis voor Volksvlijt, waarbij de muren waren versierd met loftuitingen aan het adres van Thorbecke, waaronder één van ceremoniemeester Mr. W.H.L. Dullert: 'Thorbecke was een uitstekend echtgenoot en vader. Nergens was Thorbecke grooter dan in de huiselijke kring.'

Daarna: een volksconcert in het Vondelpark en ten slotte om tien uur groot vuurwerk. Te zien onder meer (Het Nieuws van den Dag): 'De naam Thorbecke geheel door Grieksch vuur voortgebracht, omgeven door zonnen en bouquetten, dubbele Chinese fontein, overgaande in cascade, guirlande National, met opstijgend vuur.' Tot slot: 'Eene decoratie met het borstbeeld van Mr Thorbecke, terwijl in vuurletters 3 Nov 1848 Grondwet is aangebracht in Nationale kleuren gedragen door twee kolommen waarop bloemvazen zijn aangebracht eindigende met fraaie bouquetten.'

Veel rust werd het beeld niet gegund. Al snel brak het Kermisoproer uit: Amsterdammers meenden dat het verschijnen van het beeld aanleiding was tot het verbieden van de kermis die altijd daar gehouden was. Het toen nog geelbronzen beeld werd beklad en anderszins vervuild. En er deed een rijmpje de ronde: 'Gele demi-saison, gele demi-saison, alle kermisschrappers in een harington.'

Thorbecke draagt helemaal geen demi-saison, maar een lange jas.

Het volk heeft niet altijd gelijk.

6 september 2010

Streetview