Een ingenieur, dus geen Kootje of mejuffrouw

Jakoba Mulder op het Ir. Jakoba Mulderplein van Gijs Bakker

standbeelden gijs bakker Foto: Lida Goede

Het kunstwerk voor Ko – of Kootje – Mulder staat op het Ir. Jakoba Mulderplein. De straatnamencommissie stelde eind jaren tachtig voor, de naam Mejuffrouw Mulderplein te kiezen, want zo werd ze veel genoemd, dat Kootje was meer voor intimi. Maar ook die naam werd het niet, de gemeente wilde Jakoba Helena Mulder (1900-1988) eren als stedenbouwkundige en als directeur van de dienst Stadsontwikkeling. En dan moet het een beetje officieel.

Doet het beeld van Gijs Bakker uit 1997 recht aan Jakoba Mulder? 'Droombeeld. Visie. Werk. Inspanning. Verwachting. Wording.' staat er op. Dat is een boel gewichtigheid natuurlijk. En erg gewichtig heeft ze niet gedaan, ze gold als bescheiden. Ze stimuleerde de aanleg van kinderspeelplaatsen – en wat blijkt: kinderen gebruiken het beeld en de stoeltjes erbij wel.

Jakoba Mulder, lezen we in een uitgebreid artikel over haar van Ellen van Kessel en Froukje Palstra, werd opgeleid op de TH in Delft. Eigenlijk niks voor een meisje, vond men daar. En als het dan toch moest, 'dan zou de inwendige decoratie van gebouwen, eene richting waartoe de vrouw van nature is aangelegd, het meest in aanmerking komen,' aldus een studiegids destijds. Daar trok Kootje zich gelukkig niets van aan.

In 1930 kwam ze te werken bij de afdeling Stadsontwikkeling in Amsterdam en in 1958 werd ze hoofd van die afdeling, als opvolger van Cornelis van Eesteren.

Daar werden overigens doktersjassen gedragen. Mulder: "Alle medewerkers van de technische afdelingen droegen witte jassen met een platte kraag, maar bij Stadsontwikkeling droegen we doktersjassen met opstaande kraag."

Ze vond dat ze als vrouw speciale verantwoordelijkheid had in de mannenwereld. Ze was bestuurder van Vereniging Vrouwen met een Academische Opleiding (VVAO) en ze was actief in de Soroptimisten, een club van vakvrouwen die zich inzetten voor een betere positie voor vrouwen en kinderen.

Mulder was intens betrokken bij het Algemeen Uitbreidingsplan, ze geldt als de moeder van het Amsterdamse Bos en ontwierp ook het Beatrixpark en Spaarnwoude. Ze was voor grondige renovatie van de oude wijken zoals De Pijp en de Dapperbuurt. Te weinig lucht daar, vond ze. Dat is een stuk minder resoluut gebeurd dan haar voor ogen stond.

Aan het eind van haar carrière kreeg ze te maken met de Bijlmermeer. Zij was niet zo'n groot liefhebber van vrijwel uitsluitend hoogbouw. "Gaan vrouwen die met kinderen in zo'n torenhoog gebouw zitten, zich niet eenzaam voelen? Ze kunnen niet meer gezellig uit het raam hangen en een praatje maken met de buurvrouw."

Een commissie waarvan zij lid was, had ook er ook een opmerkelijker kanttekening bij: hoogbouw was een 'woongelegenheid voor een beperkte categorie van cultureel meer ontwikkelde gezinnen van een middelbaar en hoger inkomensniveau'.

Ze legde het af in die strijd, het werd vrijwel allemaal hoogbouw, de Bijlmer werd, in haar eigen woorden, 'een nagel aan haar doodkist'.

'Wanneer Ko Mulder met pensioen gaat, geeft ze aan dat haar steeds de tijd heeft ontbroken om terug te kijken op uitgevoerde plannen. Ze weet daarom niet of ze een woonmilieu geschapen heeft waarin de mens gelukkig is en zich kan ontplooien,' schrijven Van Kessel en Palstra. Een onzekerheid die mejuffrouw Mulder siert.

21 juni 2010

Streetview