Niets doen als thema

De bouwvakarbeider van Jan Havermans in Slotermeer

standbeelden jan Havermans Foto: Lida Goede

Op de hoek van de Burgemeester De Vlugtlaan en de Burgemeester Eliasstraat staat een stevige figuur. De Bouwvakarbeider heet hij. Het beeld dateert van 1962 en is daarmee een van de laatste beelden van Jan Havermans (1892-1964).

De bouwvakker doet niets en nietsdoen is een thema dat we vaker aantreffen bij Havermans. Zo zijn van hem De rustende tuinder in het Jan van Galenplantsoen (1938) en De rustende atleet aan het Minervaplein (1941). Alkmaar had nog een rustende arbeider (1952), maar die is zeven jaar geleden gestolen.

Havermans maakte voor Amsterdam ook twee oorlogsmonumenten: één in Tuindorp (1950) en het bekende op de Apollolaan. Op de Apollolaan troffen we ook zijn Minerva
(1929) aan, op de kruising met de Minervalaan, maar dat beeld is sinds 1993 eveneens zoek. Een jaar later verscheen daar een beeld van Armand Fernandez: Apollo

Die Minerva van Havermans had het evenmin erg druk – ze was een beetje met haar gewaad in de weer – maar die voorkeur voor zich ontspannende types wil niet zeggen dat hij zelf de zaken losjes opnam. Hij wekte hard, niet alleen als beeldhouwer, maar ook als portretschilder. Hij maakte houtsneden bij gedichten van Hendrik Marsman, maar die bundel is nooit uitgegeven. En hij maakte zich druk om de sociale positie van de beeldhouwer, en de kunstenaar in het algemeen, waar hij ook over publiceerde.

Havermans maakte deel uit van de kunstenaarskolonie in het pand Meerhuizen, op de Amsteldijk bij de Amstelkade. Daar maakten Charley Toorop, John Rädecker (het monument op de Dam), Peter Alma (de muurschildering in het Amstelstation), Erich Wichman (provocateur/ dichter) en Thé Lau (nu vooral bekend door zijn gelijknamige kleinzoon, de zanger) er een wat chaotische boel van. Havermans schreef mee aan het manifest van de Rapaillepartij in 1921, vol gekkigheid als vrij jagen in het Vondelpark. Na de afbraak van Meerhuizen, dat moest wijken voor het Zuid van Berlage, verhuisde hij naar het kunstenaarshuis Amstel 190, waar hij onder meer de cineast Joris Ivens trof.

Met Paul Citroen en Charles Roelofsz stond hij aan de basis van de Nieuwe Kunstschool, Kerkstraat 235. Dat was een bijzondere opleiding, ongesubsidieerd en een tegenhanger van het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs, de huidige Rietveldacademie, dat als nogal behoudend gold. Paul Citroen zei later wel dat hij die school in 1933 had opgericht omdat hij zich verveelde en zich wat geïsoleerd voelde, en dat zal ook wel, maar hij zag er ook de kans zijn aan de Duitse stroming Bauhaus ontleende ideeën vorm te geven. Minder accent op de technische ambachtelijkheid, meer aandacht voor het functionele, en vooral voor het zoeken naar eigen creativiteit van de leerlingen.

Het moet een prachtschool zijn geweest, met naast de traditionele vakken (Havermans gaf tekenles) ook lessen in typografie, onder meer. En mode stond op het rooster, de eerste modeopleiding in Nederland. In 1941 moest de school sluiten, maar hij is ongetwijfeld een inspiratiebron geweest voor de naoorlogse vernieuwing, met mooie zaken als vrije expressie.

31 mei 2010

Niet zichtbaar in Streetview