Ontgoocheld terug naar Uilenstede

Marcel Verreck (1960)

marcel en famke Foto: archief Marcel Verreck

"In 1979 verhuisde ik van Den Haag naar Amsterdam om aan de VU Nederlands te gaan studeren. Dat had ik, zoals de meeste van mijn schoolgenoten, ook in Leiden kunnen doen maar dat had als bezwaar dat je dan thuis bleef wonen. Ik kwam terecht op Uilenstede, de studentencampus, en kende verder niemand in de stad."

"Na een tijdje ging ik een oriëntatiecursus volgen op de kleinkunstacademie. Daar leerde ik een meisje kennen met wie ik samen liedjes maakte, en met haar trad ik op in het Buitenvelderts Ontspannings Centrum. We kwamen in de finale van een soort concours dat de Vara had uitgeschreven, het kwam ook op de radio, in het programma De Vereniging."

"En één van de andere zangeressen daar was Famke. Ze zong liedjes van Stevie Wonder en Carole King. Het was een heel leuk meisje, ze had een prachtige stem, en daar val je toch op als muzikant, en je kon erg met haar lachen. En ze vond me leuk, dat was ook al heel wat. Ja, nu ben ik een heel knappe man, maar toen... We hebben telefoonnummers uitgewisseld, ze heeft me gebeld."

"Ze had een kamer in een romantische villa in Baarn. Ik ging naar haar toe. Die eerste avond voelde ik me niet zo lekker, tenminste, dat zei ik, en ze zei dat ik wel mocht blijven slapen. Dan weet zelfs zo'n bleue figuur als ik genoeg."

"Het was daar in Baarn natuurlijk veel prettiger dan in Uilenstede, dus ik ging vooral naar haar toe. Altijd liftend en dat ging heel erg gemakkelijk. Ik stond bij de Gooiseweg, vlak bij het Amstelstation, daar was nog een bord met een grote duim erop, een toegestane liftplaats. Daar stond je nooit lang, en op de terugweg ging het nog gemakkelijker. Ik rekende op een halfuurtje om op college te zijn."

"Ze had een heel prettige familie. Haar moeder was zangeres in een achtergrondkoortje geweest en ze deed nog radioreclame. We liftten een keer naar Maastricht, de radio stond aan en plotseling zei Famke: 'Hé, daar is mijn moeder.' Dat moest ze wel uitleggen. Haar vader had een platenmaatschappij, die maakte banden voor de horeca, achtergrondmuziek, daar is hij rijk van geworden. Famke zong als kind ook voor zijn platen, in een koortje, liedjes als Dikkertje Dap en zo. Dan moest ze een beetje vals zingen, dat hoorde bij een kinderkoortje."

"Het heeft een kleine twee jaar standgehouden. Ze vond de verhouding te groot en te zwaar begreep ik later. Op een gegeven moment was ik er vrijwel altijd. Ik verbond destijds mijn hele existentie aan haar. Als het uitgaat, ben ik verloren dacht ik. Dat is inderdaad meegevallen. Maar het teruggaan naar Uilenstede, tussen al die blijmoedige rukkers, ik was inmiddels ongeveer de oudste daar, viel niet mee."

20 juni 2011