'Natuurlijk geen Turkse bakkerij'

Banketbakkerij Schep

buurtwinkels Banketbakkerij Schep Foto: Peter Schrijnders

Achteraf was het een zegen, maar in 1939 dacht de vader van Harrie Schep (1943) dat het wel erg onhandig was juist op dat moment een banketbakkerij te beginnen in de nieuwbouw aan de Middenweg. Net geopend en toen kwam de mobilisatie. Schep jr: "Hij wilde van de winkel af, een onzekere tijd, maar dat kon niet, hij had getekend."

En zo kwam het dat het gezin Schep ook in de winter van 1944 geen honger heeft geleden: in een bakkerij is altijd wel iets te eten. De zaak groeide uit tot één van de gewildste in Amsterdam. Tot vanuit West en Weesp kwamen de klanten voor het bejubelde gebak, al in de jaren vijftig.

Harrie wilde zelf het vak ook in, ging werken in Rotterdam, in Dusseldorf, bij Trianon op het Singel en in de Beethovenstraat. Harrie en zijn vrouw Corrie (1945) namen de zaak in 1968 over. Het was een goede patisserie met inmiddels een ijssalon erbij en dat bleef het, met een paar filialen in de stad. En er werd nog een snackbar geopend.

Het was zeven dagen in de week werken, 'want zondag moest ik ijs draaien'. Bakker Schep had het meeste plezier in chocola: "Een slagroomtaart is een slagroomtaart, maar chocola, dat is iets creëren. Precisiewerk, de chocola moet op de juiste temperatuur zijn als je hem giet, anders slaat hij uit."

Corrie Schep was 'dol op haar winkeltje' en op haar klanten. "Een moeder komt met een wandelwagen en dan moeten er later verjaardagstaarten zijn voor de kleine meid. Op een gegeven moment is een bruidstaart nodig, niet veel later komt de kleine meid zelf met een kinderwagen en zo gaat dat maar door."

Van de overgang naar de Franse patisserie, het moet ergens in de jaren zeventig zijn geweest, wordt ze nog lyrisch."Franse bakkers kwamen hier om het ons te leren. Biscuit de Savoi met een prachtige Griekse of Franse rand eromheen. Taartjes met frambozen, passievrucht, truffeltaartjes. Klanten konden een grand dessert maken met ons gebak, chipolatapudding, ijstaart en amandelkrullen."
Met Kerstmis, waanzinnig druk, en Pasen, zeshonderd met eitjes of bonbons gevulde grote halve chocolade-eieren, werden de moeders van het echtpaar Schep ingeschakeld.

In 2004 vonden ze dat het mooi was geweest. Door een makelaar werden Mettin Bilbrici (1968) en zijn twee broers op de zaak geattendeerd. Bilbrici kwam op zijn twintigste uit Turkije naar Nederland, volgde de hts, maar had vooral de ambitie ondernemer te worden. In de techniek ging dat wat minder gemakkelijk en dit was een kans, zeker omdat zijn broers ervaring hadden in de voedselindustrie.

De familie nam het personeel over, de Scheps werkten hen in en assisteerden tijdens de hoogtijdagen tot 2006. Een site, online bestellingen, een filiaal in Almere, steeds meer leveringen aan bedrijven, maar verder veranderde niet veel in de zaak. Bilbrici: "Dat zou toch onverstandig zijn, een zaak met zo'n reputatie. Mensen waren wel bang dat we er een Turkse bakkerij van zouden maken, maar dat doen we natuurlijk niet."

Nu en dan vraagt iemand meneer Schep te spreken. "En dan krijgen ze mij. Iemand met een kleurtje. De verbazing is snel over."

2010