Frêle ogend vrouwtje had teugels goed vast

Fons Eickholt (1936) heeft zijn opa’s nooit gekend. Oma Ida Eickholt maakte hij heel even hevig mee, aan Catharina van Delden-Oostwoude (1868) heeft hij meer herinneringen.

"Eigenlijk herinner ik me van oma Eickholt maar één ding. Dat ze gestorven was. Het was kort voor de oorlog, ik was een peuter. Oma lag opgebaard in de woonkamer boven de bakkerij van opa aan de Weesperzijde. En ik moest haar ten afscheid kussen. Ik deed het, vol schrik, en het is me mijn leven lang bijgebleven.

Opa en Oma van moeders kant hadden een stalhouderij. Van Delden, in de Govert Flinckstraat. Je kunt het opschrift daar nog zien. Er bestaat nog steeds een limousinebedrijf Van Delden, nog steeds in de familie. Het was destijds een bedrijf met paarden en koetsen. Oma Catharina was een frêle vrouw, ze maakte een ziekelijke indruk. Toen mijn opa met haar trouwde, vroegen zijn vrienden wat hij deed: hij ging het huwelijksbootje in met iemand die met één been in het graf stond. Hij was sterk en stoer. Het liep anders. Zij overleefde hem ruimschoots. Hij stierf in 1905, kort voor de geboorte van mijn moeder. Daar was de nieuwe elektrische tram door de Van Woustraat schuld aan. De paarden, niet gewend aan het nieuwe vervoermiddel steigerden en de calèche van mijn grootvader kantelde. Hij overleefde de val, maar overleed kort erop toch aan de gevolgen. Mijn oma, dat frêle vrouwtje, bleef achter met acht kinderen en kreeg de leiding over de stalhouderij. Ik denk dat daar toch wel twintig mensen werkten. Er was ook nog een dependance in de Huidekoperstraat, daar verbleven de paarden als er circus was in Carré. Ze moet keihard gewerkt hebben.

Haar huwelijk was gemengd, zij was gereformeerd, hij katholiek. Na de dood van haar man ging ze ook over tot het katholicisme, om de kinderen op te voeden in de geest van hun vader.

In de tijd dat ik haar meemaakte, deed ze die stalhouderij niet meer. Voor mij en de vele andere kinderen was ze de tedere oma. Als de jonge-tjes wat onrustig waren, bevredigde ze hen door hun geslacht te aaien. Een jaar of tien, twaalf was ik. Dat is nu misschien ondenkbaar, maar ik heb dat nooit als impertinent ervaren, het was aardig en ik sliep er prima op. Ze verzamelde eindeloos veel schriftjes voor haar kleinkinderen met sigarenbandjes.

Ze is 86 geworden. De laatste jaren waren niet zo leuk, door tegenstellingen in de familie. Mensen kwamen niet meer bij elkaar over de vloer, dat had met de oorlog te maken. Een van haar dochters was getrouwd met een Duitser, en hij had nazisympathieën. Zoiets kan een familie verscheuren.

Veel ruziënde gesprekken tussen de diverse zoons en dochters over waar oma, hun moeder, ten slotte naar toe moest, staan me nog helder voor de geest. Zij die een grote zaak en acht kinderen had bestierd, werd als een lastpost ervaren waar de kinderen naar believen mee konden zeulen.

23 november 2009