Na haar dood ging vader Hein aan de drank

Jos Mol (1948) heeft zijn grootouders nooit gekend. Een maand geleden kwam hij plotseling een boel te weten over Hendrik Mol (1883) en Cornelia van Beers (1879).

"Mijn vader heeft niet veel verhalen verteld over vroeger. Hij had het niet rijk thuis, zoveel was duidelijk. En hij had het heel erg gevonden had dat zijn moeder zo vroeg overleden was, mijn vader was achttien toen...

Ik kan niet zeggen dat ik mijn grootouders in mijn jeugd erg miste, ze waren al jaren dood en dat was een gegeven. Vorige maand vroeg ik aan mijn broer Frits of hij nog het een ander had over opa en oma. Ja, waarom vraag je dat? Omdat je ouder wordt misschien, en dan wat meer achterom gaat kijken. En Frits kwam aan met twee forse mappen, een over mijn vader en een over diens ouders. Die mappen had mijn vader zelf samengesteld. In de map over mijn grootouders zitten foto’s die mijn vader, een verwoed fotograaf, met zijn eerste toestel genomen moet hebben. En veel officiële papieren. Anekdotes over ze ken ik dus nog niet, maar ik heb nu wel een beeld van ze.

Vader Hein , zoals hij bij ons huis genoemd werd, en zijn Cornelia kwamen uit Monnickendam. Kort na hun huwelijk verhuisden zij naar de Kastanjeweg 15, in de Oosterparkbuurt. Oma moet ziekelijk zijn geweest, op het laatst van haar leven is ze nog opgenomen in het sanatorium Hoog Laren. Toch schijnt haar overlijden, in 1927, heel plotseling te zijn geweest. Ze was 48 en stierf aan een hersenbloeding. Volgens de overlevering was oma een verschrikkelijk lieve vrouw. Als mijn vader over zijn moeder vertelde, schoten de tranen hem altijd in de ogen. Nee, dat had hij bij opa niet, die is later aan de drank geraakt. Na het overlijden van oma is hij hertrouwd. Opa overleed in 1941, 58 jaar oud, in het Burgerziekenhuis, ook al aan een hersenbloeding. Met die aderen is het in de familie niet best gesteld, dat hebben mijn vader en ik ook ondervonden.

Voor zover ik heb kunnen nagaan, is opa ten minste 28 maal verhuisd in veertig jaar. In 1904 zelfs drie maal!

Een van de plaatsen waar opa en oma neerstreken, was de Van Woustraat 128. Opa had daar een geweldige varkens- en spekslagerij. De foto is uit 1910 en laat opa en oma in vol ornaat zien te midden van de vleeswaren. Er hangen nog een paar heerlijke toetjes, dat is slagersjargon voor lekkers, in de zaak, Maar kennelijk gingen de zaken toch niet zo best, en in de jaren daarna had opa banen in de vleeswaren in Hoek van Holland en Utrecht. In Hoek van Holland droeg opa, het was 1912, bij aan de slacht van een aangespoelde dolfijn. De tekst bij de foto: 'Deze groote visch door de slagersgezellen, die ze gevangen hebben Hilvisch of Blazer genoemd, had een lengte van ongeveer 3 meter. Wij ontvingen van de directie van Artis te Amsterdam, op ons verzoek welwillend de volgende inlichtingen omtrent dit vreemde exemplaar: Voor zoverre na te gaan is, wordt het dier gehouden voor een spitsdolfijn, deze soort komt voor in de Middelandsche Zee, aan de kust van Groot-Brittannië en aan die van Bretagne; ook bij Ostende heeft men ze waargenomen, lengte ongeveer 15 voet'.

Na zijn slagersloopbaan werkte hij nog een aantal jaren in de tramremise in de Tollensstraat als hulp bankwerker.

De laatste jaren waren zwaar voor Hein. Hij ging met vervroegd pensioen en raakte aan de drank.

Mijn grootouders zijn wel tot leven gekomen. Ik had ze nog wel wat willen vragen, over die verhuizingen bijvoorbeeld. Maar ja.

9 november 2009