De ruïnes werden met applaus begroet

Jan Zandvliedt en Gerda (Ger)  Sprong (beiden van 1886) handelden in bloemen op het Singel. Jan stierf naast zijn kleindochter Marijke Woorts (1940) in de touringcar van vriend Jan Rijnders.

'Oma kwam van Kattenburg. Op haar negende werkte ze als als dienstmeisje bij een gezin dat achter het Concertgebouw woonde. Die mensen zorgden ervoor dat ze drie jaar later een ventvergunning kreeg. Met haar oudere zus Naatje stond ze met een mand bloemen op de Munt. Later ging ze in vis, maar na haar huwelijk met Jan werden het toch weer de bloemen.

Dat huwelijk had nog heel wat voeten in de aarde. Jan had haar aan de haak geslagen op de kermis op de Nieuwmarkt en al diezelfde avond beloofd met haar te trouwen. Maar zijn toekomstige zwagers wilden de kandidaat nog wel even op de proef stellen. Dat werd een schijngevecht op Kattenburg. Maar wel met een mes. Bijna een halve eeuw later vertelde opa nog met ingehouden verontwaardiging dat die gasten hem hadden geprikt.

Opa en oma boerden goed op de Bloemenmarkt. Ze hebben er bijna een halve eeuw gestaan, Ome Jan, zo werd hij genoemd, was de patriarch van de markt. Op een gegeven moment hadden ze allerlei huizen, op de Bickersgracht, op de Herenmarkt en in de Sint Jorisstraat, waar ze zelf ook woonden. Ik ben wel eens mee geweest met oma om op diverse adressen de huur op te halen. Ik had niet de indruk dat de huurders haar als huisjesmelker zagen.

Een paar jaar na de oorlog gingen ze stil leven in Zwanenburg. Oma noemde dat niet Zwanenburg, maar Halfweg; dat vond ze chiquer. Het werd niets daar. Opa kreeg het aan zijn hart en zijn huisarts adviseerde hem terug te gaan naar de benzinedampen in de stad.

Thuis had oma het voor het zeggen. Dat was ook wel een beetje spel. Zo vroeg opa mij oma af te leiden opdat hij stiekem het kontje van de rollade kon oppeuzelen. De telefoon werd in principe opgenomen door oma. Als ze er niet was en er gebeld werd, zette opa zijn hoed op voordat hij opnam. Die kon hij dan even optillen als een dame aan de lijn was. En na het gesprek zette hij die hoed weer af.

Ze gingen aardig met elkaar om. Ach, er zal wel eens wat gebeurd zijn, denk ik. Als oma een leuke man zag, zei ze: 'Hij is de zondewaard.' Pas later snapte ik dat het om twee woorden ging: de zonde waard.

Op zondag werd door heel Nederland gereisd per touringcar met vrienden en familie - opa's vriend Jan Rijnders was eigenaar, chauffeur en gids. Ik zorgde voor het entertainment in de bus: ik zong de laatste hits van Doris Day en trad op als slangenmens. Ik herinner me nog een meerdaags reisje naar Wiesbaden. Daar gingen we speciaal heen om de gebombardeerde Duitse steden te zien. De ruïnes werden met applaus begroet. Tijdens zo'n reisje naar Parijs is opa overleden. Hij zat naast me, ging een tukje doen en op een gegeven moment merkte ik dat hij wel erg zwaar tegen mij aanleunde. Het was in België en het was duidelijk dat we meteen naar Nederland terug moesten. Opa werd op de achterbank gelegd. Vlak na de grens zei mijn vader dat het in de geest van de overledene was als we toch wat gingen eten en drinken. Dus gingen we een restaurant in. Jan Reinders bleef in de bus. Opa alleen laten vond iedereen toch wat ver gaan."

21 september 2009