Een bioscoop in de kelder

'In 1957 vierden ze dat ze vijftig jaar getrouwd waren. Ja, dat herinner ik me, bij die gelegenheid heb ik voor het eerst een buikspreker gezien. Er waren allerlei sketches en speeches, de hele familie deed wat.

En dat was een grote familie, ze hadden twaalf kinderen en die kinderen hadden ook weer veel kinderen, een goed katholiek milieu. Ik heb meer dan vijftig neven en nichten. Dat was nog een heel gedoe met verjaardagen. In de Bestevaerstraat hadden ze een kelder. Bij zo'n verjaardag was die kelder ingericht als een soort bioscoop. Een tante zorgde voor limonade, ondertussen keken wij kinderen naar de Dikke en de Dunne. Mijn grootouders kenden al hun kleinkinderen bij naam.

Een van opa's broers had een boerderij in Sloten en daar werkte Dirk rond 1900. Maar hij werd er als knecht behandeld, mocht 's middags niet mee-eten aan tafel en schijnt op een dag besloten te hebben: als ik dan toch een slaaf ben, dan maar mijn eigen slaaf. En hij ging in de groentehandel. Nou ja, hij kocht een kistje peterselie in. Dat was het begin.

De handel groeide uit tot een forse zaak in de Centrale Markthallen aan de Jan van Galenstraat. Opa werd daar bekend als Ome Dirk. In de oorlog hebben ze dankzij die handel nooit honger gehad. Maar mijn opa was sociaal, mijn moeder heeft me bezworen dat hij nooit in de zwarte handel is gegaan. Er was ook saamhorigheid, in een van de tuinen in de Bestevaerstraat werd in die tijd een varken gehouden en dat beest is gezamenlijk opgegeten.

Oma had dat sociale ook. In de jaren twintig begon ze een café op de Baarsjesweg, maar dat bleek niks voor haar. Al die kerels die hun hele loon naar het café brachten, dat stuitte haar tegen de borst. Die mannen moesten thuis zijn vond ze.

Het was een klassiek opa-en-omastel. Oma met een knotje en een bloemetjesjurk, opa met een pluk pruimtabak in zijn wang. Thuis had zij de broek aan. Ik vrees dat dat in de genen zit, want bij ons thuis had mijn moeder het ook voor het zeggen en hier, nou ja, daar maakt mijn man nog wel eens grapjes over.

Van mijn opa heb ik ook dat sentimentele. De man was snel ontroerd, dan haalde hij zo'n grote rode zakdoek tevoorschijn. Ik hou het ook niet lang droog. Dat katholieke is minder overgedragen. Mijn opa was erg gelovig. Als hij ging slapen, legde hij zijn sokken in een kruis voor het bed. Zo weerde hij de duivel af.

Oma is in 1967 gestorven in opa's armen, opa stierf een paar jaar later op weg, zoals altijd op zijn klompen, naar de Jan van Galenstraat. Want daar bleef hij dagelijks komen, een beetje suggererend dat hij nog steeds aan het werk was. Maar de zaak was toen allang overgenomen door een paar zonen van hem.

Hun zestigste huwelijksdag hebben ze nog wel groots gevierd. De kerk was toen versierd met tomaten, komkommers, paprika's en andere groente. Het was echt prachtig."

1 juli 2009