Complimenten van Wilhelmina

Zijn oma van moederszijde heeft Dick Ernst Claassen (1938) niet gekend, maar zijn opa, Wichert ten Have, (1872) wel.

"In het milieu van mijn grootvader speelden de tegenstellingen binnen het protestantisme zeker een rol. Maar dat werd ook wel gerelativeerd hoor. Als mijn oom Jan bij mijn grootvader kwam, nam hij de poes op schoot. Die poes heette Abraham. Dan vroeg hij aan de poes: Heeft de slang gesproken? Oom Jan blies dan in de snorharen van Abraham waarop die zijn kop schudde. Abraham zegt van niet, zei Oom Jan dan.

Opa woonde in Bussum, maar had een beroemde boekhandel annex uitgeverij in de Kalverstraat, Ten Have. Daar ging hij dagelijks heen, in de laatste oorlogsjaren deed hij dat op de fiets. Het boek Kroeglopen van Simon Carmiggelt verkocht hij niet, want het was een christelijke zaak, dat stond er ook expliciet bij. Een boek met zo n titel paste niet bij zijn clientèle. Tegen de schrijver Simon Carmiggelt had hij overigens niets hoor.

Hij had al lang voor de oorlog klanten van naam. Grote politici als Abraham Kuyper en Herman Schaepman kwamen bij hem, en raakten in discussie in de zaak over de boeken die ze lazen. Ook koningin Wilhelmina kwam er regelmatig. Toen mijn grootvader haar een keer zelf wilde helpen, zei de koningin: Nee, dank u wel meneer Ten Have, want deze jongedame helpt me uitstekend. Waarop hij zei: Dank u wel majesteit, ik beschouw dat als een compliment voor mijn zaak en mijn personeel.

Opa had gevoel voor humor. In zijn tuin stond een notenboom. Ieder jaar vond hij het leuk een tas met noten te vullen en deze midden in de kamer om te keren, zodat wij nog dagen lang walnoten op de grond vonden. In later jaren had hij een gehoorapparaat. Dat werkte niet perfect, dan hoorde hij een fluittoon en ging hij aan allerlei knopjes draaien. Wij, de kleinzoons hadden er plezier in om soms hard te gaan fluiten. Dat dacht hij dat er wat mis was met dat ding. En zelfs ons gefluit vond hij wel geestig.

Zuinig was hij wel een beetje. Tussen de middag kwam hij bij ons eten, maar hij wilde wel op een overstapje naar het centrum terug, zodat hij maar een half uur kon blijven. Toen ik geslaagd was voor mijn doctoraal rechten, belde hij mij op en nodigde hij me uit in Bussum. Hij adviseerde me een koffer mee te nemen. Royaal bood hij aan het treinkaartje te betalen. Hij feliciteerde me en gaf mij toen twintig gebonden jaargangen van het jaarverslag van de Amsterdamse kamer van koophandel cadeau.

Hij was ook heel aardig. Hij las uitentreuren voor uit Mapje en Papje in het Hazenbos.  Ik heb nog een exemplaar van het boek, ik hoop dat we met een stel andere liefhebbers nog tot een herdruk kunnen komen. En hij kom prachtige verhalen vertellen, het is zo jammer dat we ze destijds niet hebben opgenomen, er waren al wel bandrecorders. Zo kregen wij een ooggetuigenverslagen van het Palingoproer, dat had hij als veertienjarige jongen meegemaakt. Hoe het werd neergeslagen door de liefdezusters, de bijnaam van de bereden politie. Die kwam met de blanke sabel aan galopperen, waarbij ze de sabels over de straatstenen liet slepen, zodat de vonken eraf sprongen. Heel beeldend allemaal. Hij had het over de troonsbestijging van Wilhelmina in 1898 en het huwelijk van prins Bernhard en prinses Juliana in 1937. Ja, koningsgezind was hij, en niet zo n beetje."

11 januari 2010