Amsterdams Lijflied | Het Debuut

In de aanloop van de reprise van het gala Amsterdams Lijflied, 29 oktober 2012 in het Concertgebouw, praattten vier die avond optredende artiesten over hun debuut. En ze hadden er een aardige foto bij.

Henk Hofstede

Henk Hofstede Foto: Henk Hofstede (rechts) met Henk van Limburg.

Hij heeft gewoond in de Wetbuurt in Oost, en wel in "drie natuurwetten" Het gezin Hofstede verhuisde kort achter elkaar: Réaumustraat, Celciusstraat, Fahrenheitstraat. De vader van Henk Hofstede (1951) zat in de bouw, maar zang was ook aan hem besteed. Hofstede: "Mijn familie was dol op operette. Ze traden ook op, zag je die mannen die overdag met cement in de weer waren met een pruik op. Ook op verjaardagen werd gezongen, uit Die lustige Witwe of uit welke operette dan ook."

Als we van een debuut spreken zouden we het over zo’n verjaardag kunnen hebben. Hofstede: "Ik had een ukelele. En met een vriendje, Henk van Limburg, zong ik liedjes. De Hennyboys noemden we ons. Een jaar of tien zal ik zijn geweest. Nummers van de Everly Brothers, Neil Sedaka. "O kèrel amabutafoe,". Ja, we zongen dat totaal fonetisch. Nee, daar maakten we ons helemaal niet druk om. Geen idee wat het betekende. Wat gaf die tekst nou? We zongen ook het Kangeroe-eiland van het Cocktailtrio en Ritme me van de regen van Rob de Nijs. Met de Hennyboys hebben we op zo'n verjaardag opgetreden. Maar kun je dat een debuut noemen? Vind ik niet, een debuut doe je voor vreemd publiek. En dat was voor mij het buurthuis Frankendael, in de Fahrenheitstraat. Met de gitaarclub."

Dat buurthuis, het is afgebroken, was ook de oefenruimte van Rob de Nijs en de Lords. "Tegen hen zag ik op hoor. Mijn eerste singeltje was van hen. Stil Verdriet met op de achterkant Trees. 'Jij lacht als Sophia Loren, Jij draagt je haar als B.B./ Maar iedereen doorziet hoe je acteert./ Dat je een ster imiteert.’ Een verrassend actueel lied eigenlijk. Ze zagen er goed uit hoor, die Lords en Rob, en ze hadden prachtig materiaal. Gitaren met parelmoer. Zwarte Fox-versterkers. Dat was van belang hoor, dat materiaal. Als je een drummer nodig had ging het in de eerste plaats om zijn drumstel.

Bij het zien van Rob en de Lords wist ik: dit wil ik ook. En het aardige is dat ik dus juist in Frankendael debuteerde. Echt een zaal, met een podium en gordijnen. Met het gitaarclubje dat daar ook bij elkaar kwam. Er zijn foto’s van, ik zong. Ik denk dat ik ook gitaar speelde op mijn Egmond, de goedkoopste gitaar die je kon vinden. Het Dafje onder de gitaren zeg maar. Wat we nu precies gespeeld hebben, ik weet het niet meer."

Henk Hofstede was bijna veertig jaar geleden een van de oprichters van de Nits waarin hij nog steeds speelt. Regelmatig is hij ook solo te horen

P.A.

Kees Prins

Kees Prins Fotograaf onbekend, Kees Prins bij Chaoz.

Werd er in huize Prins in Heemstede veel aan muziek gedaan? Kees Prins (1956): "De radio stond aan. Nou ja, m'n vader zong ook, in het koor va de Onze Lieve Vrouwe Hemelvaartkerk. Met brede gebaren en forse uithalen. Hij had ook een mooie stem. Maar dit kan wel een tandje minder dacht ik dan. Sterker, ik schaamde me dood." Voor m’n muzieksmaak waren mijn oudere broers doorslaggevend, Beatles, Rolling Stones en zo. Het gebruikelijke werk.

Ik zat op het seminarie Hageveld en daar kreeg ik belangstelling voor toneel, cabaret.. Elk jaar was er een groot toneelstuk, als je pas op die school was kreeg je een van de bescheiden rolletjes toebedeeld, maar later kon je de betere bemachtigen.. Ik heb in Hendrik de Vierde gestaan en in Hamlet, ja,veel Shakespeare, we deden het niet voor minder. Wie ik speelde ben ik vergeten. Ik denk nou eenmaal niet zo veel aan vroeger. Aan cabaret deed ik ook. Ik herinner me een liedje over verveling dat 'Ik baal' heette, op baal rijmt lekker veel. En ik had groot succes met de imitatie van de rector." En waarom moest hij zo nodig? "Dan ga je een beetje psychologiseren. Het was natuurlijk een stuk leuker dan die school zelf. Aandacht denk ik. Nee, ijdelheid was het niet voorzover ik weet.."

Muziek maken moest ook. "Iedereen wilde toen toch een gitaar en in een bandje.Gitaar spelen leerde je je zelf aan, een paar grepen. Zoiets kon ook op de piano. Akkoorden, die ging je iets verfraaien. Wat variëren, een mooi tokkeltje tussendoor." Met schoolvrienden richtte hij een bandje op, Chaoz. "Met een z, en uiteraard sprak je dat uit als keos, want we gingen internationaal doorbreken. We speelden de nummers de toen in waren, van Pink Floyd, Eagles. De foto is genomen bij de eerste keer dat we buiten de deur speelden, niet op een schoolfeest.. Dat was in Den Helder of all places. Een jongerencentrum En we hebben ook in Centrum 111 gestaan in Heemstede. Ken je dat niet. Dat was toch legendarisch, iedereen die ook maar iets voorstelt heeft er gestaan."

De band viel na het eindexamen uiteen. Prins vertrok naar Amsterdam.. "de andere kant van de wereld" en volgde de kleinkunstacademie. En hij kwam terecht in Moondogs, met gitarist-componist Vincent van Warmerdam. Die groep bracht de CD uit, Diamond in the crowd. "Ik zong,. Het was toch een stuk serieuzer dan die schoolband, ik kon bij Moondogs moeilijk met mijn gitaar aankomen." Van het zingen is voor Prins, die zich nu vooral manifesteert als acteur, "het vlammende moeten dat het ooit had" inmiddels af.

P.A.

Jan Robijns

Jan Robijns Jan Robijns doet dat walsje nog een keer.

In huize Robijns in Gorkum – vader leraar, moeder huisvrouw, zoon Rien, die later een befaamd journalist zou worden en zijn jongere broer Jan - stond een piano, gehuurd. Want,vonden meneer en mevrouw Robijns, piano leren spelen hoort bij de opvoeding. Jan (1948): "Daarvoor was ik er al mee in de weer. Dan pakte ik mijn kabouterboek en probeerde bij ieder plaatje een melodietje te verzinnen. En roodborstje tikt tegen het raam kende ik ook al voor ik bij meneer Kaasschieter op les ging."

Die lessen waren geen groot succes. "Ik heb amper noten lezen geleerd, ik vroeg hem als ik thuis een stukje moest instuderen het vast voor mij te spelen. Dat wijsje onthield ik dan wel ongeveer." Zoals bij dat soort lessen hoort: er is een jaarlijkse uitvoering van de leerlingen. "Die vond bij ons plaats in et parochiehuis. Een echt debuut noem ik dat niet. Ik zal negen jaar zijn geweest. Ik speelde een klassiek stukje maar mocht zelf ook iets uitzoeken. Dat werd: ‘Ich tanze mit dir in den Himmel hinein!’ van Lilian Harvey en Willy Fritsch.
"Ich tanze mit dir in den Himmel hinein, in den siebenten Himmel der Liebe. Die Erde versinkt, und wir zwei sind allein, in den siebenten Himmel der Liebe.' Nee, die tekst zong ik er niet bij.

Wat de kleine Jan echt vervelend vond: spelen voor de familie. "'Jan, doe jij dat walsje nog een keer', ", zei m’n moeder. 'Moet dat nou' vroeg ik dan." Ja, eigenlijk wel vond ze. Nou, met veel tegenzin." Jans moeder was nogal gevoelig rond muziek. "Bij Beethoven moest ze altijd huilen."

Het echte debuut zal in 1966 of 1967 plaats gevonden hebben. Een schoolfeest - Jan zat op het Gorkumse Gymnasium Camphusianum - in de Nieuwe Doelen. Zijn band heette "Nou en?" Repertoire Rolling Stones, "de muziek van de Beatles was wat te sophisticated, wat te moeilijk oor ons."

"We hadden een act bedacht. Ik zou, voor het gordijn, met mijn Wurlitzer-pianootje het intro van Under my thumb van de Stones spelen, dat ging het gordijn open en het publiek zag de bandleden wakker worden, een voor een naar hun instrument lopen en invallen in dat nummer. Eigenlijk wel aardig ja. Nou, ik speel dat intro, maar het gordijn ging niet open., Vijf minuten, tien minuten en ik ging maar door met dat intro. Ik miste de flexibiliteit om wat te improviseren, het zweet brak me uit. Het bleek dat een van de versterkers het niet deed dus dat de jongens die eerst even in orde wilde maken. Die act viel dus geheel en al in het water. In mijn herinnering was het niet alleen het eerste, maar ook het laatste optreden van ‘Nou en?’"

Jan Robijns is arrangeur - "dat vind ik wel een groot woord voor wat ik doe" - hij begeleidt diverse artiesten, en, op de Theaterschool, leerlingen bij het vak lied-performing. Hij bereidt met Huub van der Lubbe diens nieuwe solo-cd voor.

P.A.

Angela Groothuizen

Angela Groothuizen Foto: Angela Groothuizen met haar broer Jos.

Pastoor Bolle merkte al snel dat Angela Groothuizen (1959) kon zingen. Hij leidde het kerk- annex schoolkoor en hij vroeg Angela voor de solo’s. "Nu vraag ik me af of hij echt wel Bolle heette of dat we hem zo noemden." Angela had lol in zingen, maar kinderkoren als de Leidse Sleuteltjes en de in haar woonplaats Alkmaar actieve Waagzangertjes waren niet aan haar besteed. Bandjes wel.

"Over welk debuut moet ik het hebben?", vraagt ze. "Met Space, toen ik een jaar of vijftien was? Nou, ja daar was nog een bandje voor, hoe heette het ook al weer. M’n debuut was eigenlijk thuis bij Sinterklaas."

Maar iedereen heeft Sinterklaas toegezongen, daar gaan we het niet over hebben. Dat eerste bandje dus. "Dat was een combo waar mijn drie jaar oudere broer Jos in zat. Hij haalde mij er regelmatig bij om te zingen. Dan wachtte hij me bij school op. We speelden vooral op feestjes. Ik zong het repertoire van Wilma." Angela heeft het over Wilma Landkroon, die eind jaren zestig hits had met Een klomp met een zeiltje, Grootpappa en Tachtig rode rozen. "Ik heb die tijd nog een keer in een club in Rotterdam gestaan met een wat oudere striptiseuse. Het was een nachtclub eigenlijk, maar dit was ’s middags. M’n moeder was er niet blij mee. Nee, daar zong ik Wilma niet, daar zong ik Why you don’t take all of me. Niet echt een nummer voor een meisje van twaalf, dertien maar ja, m’n hele leven lang schijn ik er vrij leeftijdsloos uit te zien.
Bijzonder vond ik het helemaal niet. Ik zong, dat was alles, ik geloof ook niet dat de kinderen in de klas jaloers op me waren. Als ze het al wisten.

Ik ving een geeltje voor zo’n optreden. Dat ging naar Gerhard Meijer in Krommenie, een zangleraar. Hij werkte eigenlijk alleen met professionals zoals Wim Sonneveld en was gespecialiseerd in opera. Ik wilde hem maar hij wilde mij niet. En daarom heb ik wel een jaar bijna iedere werkdag om vijf uur ‘s middags gebeld. Of ik toch mocht komen. 'Hé, ben je daar weer,' zei hij dan. Uiteindelijk zwichtte hij en mocht ik wekelijks op les. Meijer was echte een Stimmenbilder. Het woord zegt het, hij kon een stem opbouwen. Het was zingen met een paar woorden, mosjhe, mosjhe, moshje, schöne, schöne schöne, scheine, scheine scheine. Toen hij stierf heb ik een overlijdensadvertentie geplaatst. Ik heb altijd veel aan hem gehad. Een jaar of vijftien geleden ging mijn stem naar de gallemiezen. Hij was allang dood, maar ik had aantekeningen gemaakt van die lessen en daar had ik toen weer veel aan."

Angela Groothuizen is sinds 1980 niet uit de aandacht geweest. Ze is zangeres, presentatrice en liedjesschrijfster.. Grote faam kreeg ze als lid van de Dolly Dots. Een liedje over die groep: "Ik wil voor mijn verjaardag een Dolly Dot' van Dingetje werd dertig jaar geleden zelfs een hit. Angela: "Weet je dat ik zelf in het achtergrondkoortje van dat nummer zat?"

P.A.