Intellectuelen soms lomp behandeld

Waar dienen die stukjes van jou nou eigenlijk voor?...

alledaags communisme 13 Foto: Kors van Bennekom: Bijeenkomst CPN afdeling Van der Helst (1959)

Waar dienen die stukjes van jou nou eigenlijk voor, wat wil je ermee? Roel Walraven, de oud CPN-wethouder van Amsterdam, vroeg dat. En Jan Vlietman, die in 1958 bij de dramatische scheuring de partij werd uitgezet, wilde het ook weten.

Het vragen naar het belang van iets of iemand is vrijwel elke aanhanger van het marxisme tot een tweede natuur geworden. Vooral als niet meteen duidelijk is welke belangen worden behartigd, is de zaak interessant. Er moet dan een verborgen belang zijn, dat slechts na een wat diepgravender analyse zichtbaar wordt.

Dus wat was de bedoeling van die stukjes?
Dat ze een beetje interessant zijn, een beeld geven van het dagelijks leven van communisten in de Koude Oorlog, zeg ik dan. En zo langzamerhand geloven Walraven en Vlietman me wel, heb ik de indruk. Het doet niet af aan de ergernis die soms opkwam. Walraven vond dat communisten te veel als 'zielepoten' werden afgeschilderd: 'We hebben gewerkt en deden dat met trots en met overtuiging.'

Jaap Wolff, partijvrijgestelde door de eeuwen heen, zei: 'Jij maakt een serie over het sektarisme in de partij, hè' Ook dat is tekenend. Sektarisme is, voor de minder ingewijden, een ernstige afwijking waarop ook communisten binnen de partij konden worden betrapt. Sektarisch is hij die zich losmaakt van de massa en politiek geïsoleerd optreedt. Het effect is immer schadelijk.

Jaap Wolff had wel gelijk, het ging ook over het eigen, vaak geïsoleerde milieu. Maar opmerkelijk is dat hij die verhalen met een politieke term definieert. Het hele bestaan was voor veel communisten politiek.
Nog lang niet alle aspecten van dat bestaan zijn aan de orde gekomen. Mantelorganisaties - een term van tegenstanders, de partijleden spraken over massaorganisaties - als de vrouwenbeweging, de jongerenbeweging en de vakbond EVC krijgen ooit nog wel eens de ruimte. Laten we het, in deze laatste aflevering, hebben over de intellectuelen, de film en de koren.

Intellectuelen hadden het niet erg gerieflijk in de partij. In de politiek was de arbeidersklasse doorslaggevend. Arbeiders hadden dan ook het klasseninstinct dat de intellectuelen misten - hun aantal was niet groot, tot begin jaren zeventig was de CPN vooral een arbeiderspartij. Intellectuelen sloften er een beetje achteraan. Soms werden ze buitengewoon lomp behandeld. Zoals de huisarts Wiep Koster merkte toen ze met de partij overlegde over de problemen rond haar net geroyeerde collega Ben Polak. Polak en zij namen voor elkaar waar, nu Polak zich als partijvijand had ontpopt kon je met hem volgens de partijcultuur ook op andere gebieden eigenlijk niet meer samenwerken. Daar had Koster wat moeite mee: haar praktijk was van die samenwerking afhankelijk. De partijbestuurder had wel een oplossing voor dat probleem: 'Dan stop je met de praktijk en neem je een werkhuis, dat doen onze vrouwen ook.' De huisarts heeft dat advies in de wind geslagen.

Opvallend is dat de kinderen van partijleden die gingen studeren vaak exacte vakken namen, of medicijnen kozen. Dat waren 'neutrale' vakken, met een discipline als psychologie of sociologie liep je al snel het risico dat de studiestof in strijd bleek met de correcte politieke opvattingen. Natuurlijk liep er wel een enkele menswetenschapper in de partij rond, zoals Jules de Leeuwe, die we al eerder tegenkwamen als de onderzoeker die het succes van de Russische pijnloze bevallingsmethode wilde aantonen. Hij was op vele terreinen actief, onder meer als bestuurder van de NVSH. Daar bond hij de strijd aan tegen het neo-Malthusianisme, een interessant standpunt in deze vereniging die voortkwam uit de Neo Maltusiaanse Bond.

Hij gold ook als de filmkenner van de partij en veroverde zich een plaatsje in de commissie voor de filmkeuring, waar hij tevergeefs trachtte gewelddadige anticommunistische films uit de bioscoop te weren. Daar was een olifantshuid voor nodig, maar zijn houding is begrijpelijk in een milieu waarin niet zelden Oost-Europese films ongeschikt voor vertoning werden verklaard.

Na de oorlog werd de Waarheid Film Dienst opgericht. Dat was een uitvloeisel van de Vereniging Radio Werkend Nederland, de beoogde omroepvereniging van de CPN die Hilversum echter nooit heeft bereikt. De filmdienst organiseerde voorstellingen van meestal Russische films in gewone bioscopen als Royal, City, Astoria en heel lang nog Edison aan de Elandsgracht. Vooral de voorstellingen op zondag werden legendarisch, een spreker, een film, een collecte, de vergelijking met een zondagse kerkdienst is al door menigeen getrokken.

De dienst was over het hele land actief. Amstelveen, toen echt een buitengemeente, werd op eigen terrein bediend. De dochter van een afdelingsbestuurder herinnert zich hoe Waarheidjournalist Friedl Baruch 'op zijn Mobylette onze straat in kwam rijden met een projector op de bagagedrager. Dan werd er bij ons thuis een film vertoond voor die paar leden en een groepje sympathiserende boeren'.

Het succes van de filmdienst hield niet in dat communisten de 'burgerlijke bioscoop', zoals de meest fundamentelen onder hen het noemde, meden. Maar men ging selectief. Na de communistische machtsgreep in Praag trokken verschillende bioscopen hun advertentie in de filmladder van De Waarheid in. En zoals Waarheidlezers juist kochten bij adverteerders, boycotten ze de bioscopen die hun advertentie terugtrokken. Naar Ceintuur bij voorbeeld ging een fatsoenlijk communist niet, vertelt Toon de Jonge die enige studies over de CPN heeft gepubliceerd.

En dan waren er nog de koren, een traditie in de hele arbeidersbeweging. Amsterdam had twee aan de CPN verbonden koren, behalve Morgenrood ook Morgenrood Noord. Noord was toen nog zo moeilijk te bereiken dat een eigen koor handig was.

De koren zongen naast strijdliederen ook wel traditioneel werk. Bij een tournee door de DDR stonden behalve de revolutionaire componist Hans Eisler en Mozart ook Der Drikusman, Der Siebensprung en Hab' Mein' Wagen vollgeladen op het programma. In het notulenboek van Morgenrood staan illustratieve aantekeningen, over discipline bij voorbeeld. Een communist is altijd en immer punctueel. De voorzitter van het koor, een partijlid uit een intellectueel milieu, wordt bekritiseerd omdat ze te weinig aandacht heeft voor de leden. Een koorlid noteert: 'Wat je voor Morgenrood doet, doe je voor de partij en wat je voor de partij doet, doe je voor jezelf, maar het is toch gezelliger als er notitie genomen wordt van je werk. Ze is anders groot gebracht dan wij, ze heeft veel geleerd, doet veel voor de partij maar kan ons blijkbaar niet begrijpen.'

Maar toch: 'Laten wij als communisten toch niet gaan kibbelen als mussen op een dak want dan komt de kater Amerika en die grijpt ons. Wij moeten eenvoudig met elkaar omgaan.'

Morgenrood mocht dan deel van het partijwerk zijn, het echte werk lag toch elders. Dat bleek toen er geïnformeerd werd naar ouderlijke begeleiding van een wellicht op te richten kinder-Morgenrood. Daar waren bezwaren tegen: de koorleden repeteerden al een avond, dan nog een avond bij de kinderen, zo zou men waarachtig twee avonden per week 'aan het partijwerk onttrokken worden'.

Er is nu niet veel meer van de oude CPN cultuur terug te vinden, maar de koren Morgenrood en Morgenrood Noord bestaan nog steeds. Noord heeft een moeilijke tijd achter de rug door de hoge gemiddelde leeftijd, maar krabbelt weer op. Op verzoek wordt het Solidariteitslied nog wel ingezet. Nieuw op het repertoire is een lied over het milieu en het wat sarcastische 'Links heeft afgedaan'. Dat vinden de koorleden natuurlijk helemaal niet. Morgenrood Centrum werkt aan een project over de multiculturele stad.

Wie nog enige communistische traditie zoekt, komt niet uit bij GroenLinks, maar eerder bij de Nieuwe Communistische Partij van Nederland, de NCPN. Ook die partij is sterk veranderd. 'Het grote gelijk, het heilig weten is voorbij,' zegt partijlid Guus Gongrijp. En de partij eist niet meer die opofferingsgezindheid van vroeger. Er worden nog wel merkwaardige buitenlandse contacten onderhouden, bij voorbeeld met de kameraden uit Noord-Korea. De Internationale wordt nog gezongen, er wordt nog gecolporteerd, nu met het weekblad Manifest. Traditiegetrouw was vrijdagavond de colportageavond, maar dat kan niet meer. Amsterdammers durven tegenwoordig de deur niet meer open te doen als 's avond wordt gebeld. Nu wordt Manifest op zaterdagmiddag aan de man gebracht. Zoals De Waarheid jaarlijks een festival had, zo kent Manifest een Manifestival. En de krant heeft, zoals alle communistische organen, een diep vertrouwen in de vooruitgang die de wetenschap ons kan brengen, vandaar de verhoudingsgewijs enorme wetenschapsrubriek in de krant.

Partijleden die met de splitsing van 1958 uit de partij werden gegooid, vormen de kern van een groep waarin sporadisch ook een communist van een andere royementsjaargang wordt gesignaleerd. De club organiseert regelmatig discussieavonden en dan gaat het niet, vertelt Jan Vlietman, om nostalgie. Laatst hadden ze Leo Biegel over het Midden-Oosten bij voorbeeld. Er is gesuggereerd Jan Willem Stutje, de biograaf van partijleider Paul de Groot, als spreker uit te nodigen, maar daar voelde Vlietman toch niet voor. Paul de Groot is in de ogen van deze groep zowel persoonlijk als politiek een onacceptabele man. 'Ik denk niet dat wij op details over dit leven zitten te wachten,' zegt Vlietman.

In 1959 maakte Kors van Bennekom een prachtige foto van een bijeenkomst van de afdeling Van der Helst. Een rustige, wijs ogende partijleider Paul de Groot spreekt in een zaaltje, vol met aandachtig luisterende arbeiders en arbeidersvrouwen. Sommige aanwezigen maken notities. Aan de muur hangt een portret van Jaap Brandenburg, verzetsstrijder, onomstreden, een hartelijke, aardige man en juist op tijd overleden om in 1958 niet te hoeven kiezen. Hier waren oprechte, serieuze mensen samen die zich een wisten met een internationale bevrijdingsbeweging, waaraan ze zeer veel wilden opofferen. Dat zegt die foto.

Ze hadden ondanks alles nog vertrouwen in dat bestaand communisme in de Sovjet-Unie. 'Politiek hardhorenden,' noemde Aad Nuis ze laatst. 'Die Sovjet-Unie,' zegt Jan Vlietman, en hij citeert een oude kameraad van hem, 'was een lelijk kindje. Maar het was wel mijn kindje.'
En zo denkt menig oud-communist nu ook nog over de CPN.

2 april 1994